Wanneer de zonaanbidders het strand hebben verlaten dwaal ik nog langs de waterlijn. Met blote voeten waad ik door de zwin. De zon is al onder de horizon verdwenen maar het licht is nog niet gedoofd. De zee is kalm zonder enige deining en de kleuren weerspiegelen in het water.
Een schaduw beweegt niet ver uit de kant en komt mijn kant op. Langzaam wordt het gestalte groter. Twee glimmende grote ogen kijken mij recht aan. Uit zijn grote neusgaten hoor ik zijn adem terwijl hij uit het water komt. Ik kniel neer en maak mij zo klein mogelijk. Toch is zijn nieuwsgierigheid gewekt en hij richt zich verder op uit het water en speurt het strand af.
Op een tiental meter van mij bevindt zich een roofdier welk Bruinvissen doodt die zwaarder dan mij wegen. Oog in oog met Nederlands grootste roofdier: Halichoerus grypus oftwel de Grijze Zeehond maar toepasselijker is de andere naam Kegelrob.
Het flitsende licht van de mobieltjes achter mij verdringen hem weer de diepte in, een laatste blik en hij verdwijnt weer in de duisternis.